Guus Meeuwis – De Weg
Betekenis achter het lied
Dit nummer is van origine Duits en geschreven door de zanger Herbert Grönemeyer. Herbert schreef het lied nadat hij in 1998 binnen een aantal dag afscheid moest nemen van zowel zijn vrouw Anne als zijn broer Wilhelm. Hij was overmand door verdriet, sloot zichzelf op en schreef dit lied.
Het verdriet is duidelijk hoorbaar en wordt pakkend beschreven. Er wordt gezongen over mooie herinneringen, maar vooral over de missende kracht om door te gaan na groot verlies.
Guus Meeuwis vertaalde het nummer in 2005 naar het Nederlands.
Songtekst
Kan nauwelijks wat zien
Door de waas voor m’n ogen,
Lijkt alles gelogen
Al het mooie lijkt dood
Ik heb zelfs de kracht niet,
Om op te geven
Al wil ik het niet
Het leven gaat door
We leefden ons leven
om samen te sterven
De bergen beklommen
De dalen gedeeld
In het diepst van de nacht
zelfs de zon laten schijnen
niets wat niet kon
niets was te veel
We wilden geloven
In het eeuwige leven
Samen verscholen
in wanhopige troost
We hebben de waarheid
Zo diep als kon begraven
Ik was een met een engel
Zolang het mocht
Waar jij verscheen
scheen de zon met je mee
Geen tijd voor verdriet
Maar elke dag omarmt
En altijd vrolijk
Hoe jij dat voor elkaar kreeg..
.. met oneindig veel moed
Leven is niet fair
De dans, gedanst, op een zilveren tapijt.
Met jou dicht bij mij, de verloren tijd beweend
Doelloos verzonken, en dronken.
En niets dat niet mocht.
Wij 2 door de tijd, de tijd heen.
Midzomernacht droom.
Waar jij verscheen
scheen de zon met je mee
Geen tijd voor verdriet
Maar elke dag omarmd
En altijd vrolijk
Hoe jij dat voor elkaar kreeg..
.. met oneindig veel moed
Leven is niet fair
Jouw stralende lach, en je mooie gezicht.
Jouw tedere woorden, je onverwoestbaar krachtige wil.
Je hebt je noodlot, steeds het hoofd geboden.
Tot het eind geloofd in jouw idee van geluk.
Jouw idee van geluk.
Ik ga niet weg, heb nog wat tijd gekregen.
Zal altijd maar doorgaan, tot aan het eind.
Heb je voor altijd, m’n hart gegeven.
Ik draag je bij me, tot het licht straks dooft.
Ik draag je bij me, tot het licht straks dooft